Is 50 meter de grond in diep? De aanwezigen van de tweede winterschool-avond kregen te horen dat de Geologische Dienst Nederland tot wel kilometers diep weet hoe onze bodem eruit ziet. Het gesprek ging deze avond met name om die ondergrond. Waterschappen hebben de traditie om snel water af te voeren. Maar tegenwoordig willen we het liever behouden voor droge perioden of hergebruik. Welke kansen liggen er in de ondergrond voor het opslaan van water? En welke rol heeft het waterschap daarin?

Onze ondergrond is door invloed van mensen veranderd

Michiel van der Meulen, hoofdgeoloog en plaatsvervangend directeur Geologische Dienst Nederland (TNO) legt uit hoe onze bodem is ontstaan door de jaren heen. Nederland is geologisch best bijzonder. Er is goed te zien dat waterschappen eeuwen geleden het water zijn gaan beheersen. Dat heeft invloed op het verdwijnen van veen en het verplaatsen van klei, zand en grind. De mens verandert daarmee de ondergrond, die niet meer natuurlijk ontstaat. Michiel: “Tegenwoordig zijn we gewend om alles overal te doen of bouwen, of het gebied geschikt is of niet. Als het niet geschikt is, maken we het geschikt. Die tijd is voorbij. We kunnen beter kijken naar de eigenschappen van de ondergrond, waar die geschikt voor is en wat er gebeurt als we iets met die grond doen. Dat kan, omdat we die ondergrond zo goed in kaart hebben bij TNO.”

Water opslaan in de ondergrond 

Sija Stofberg, werkzaam bij KWR (het onderzoeksinstituut van de Nederlandse drinkwaterbedrijven), geeft aan dat de ondergrond een puzzelstukje is in de watertransitie. We kunnen in de ondergrond meer water vasthouden, minder onttrekken en meer aanvullen. Sija: “Natuurlijk moet je dan goed weten wat het doel is van dat water. Is dat voor drinkwater, landbouw, natuur of industrie? Er moet een geschikte bron zijn, de ondergrond moet doorlatend zijn maar ook niet al het water meteen doorlaten en soms is er techniek nodig om het water naar de juiste plek te brengen”. 

Antonella van Osnabrugge, senior adviseur waterbeheer van ons waterschap, geeft aan: "We kunnen ook kijken naar mogelijkheden om water in de winter op te slaan  om het in de zomer zo lang mogelijk beschikbaar te hebben. Bij het opslaan van water kun je kiezen tussen lokale technische oplossingen of gebruik maken van de mogelijkheden die de ondergrond biedt”. 

Is het waterschap de aangewezen partij om een waterberging aan te leggen? Door deze stelling aan de aanwezigen voor te leggen, kwam de vraag wie er dan eigenaar van het water is. Want de eigenaar is misschien wel verantwoordelijk voor het aanleggen van de berging. Antonella: “Het waterschap heeft de kennis in huis om mee te denken over manieren om water te bergen. Het is ook de verantwoordelijkheid van het waterschap, kijkend naar de kerntaken, om inzicht te geven en zo mogelijk te sturen in de beschikbaarheid van  water. De verantwoordelijkheid voor het aanleggen van een berging hangt van het doel en de situatie af”. 

Innoveren in de grond

Op de vraag van dagvoorzitter Teun Meulepas of ‘water en bodem sturend’ op gespannen voet staat met innovatiekansen in de ondergrond, is de zaal verdeeld. Want eigenlijk is de vraag: als we terug willen naar een natuurlijk watersysteem, moeten we de ondergrond dan niet met rust laten? Michiel geeft aan: “We mogen echt innoveren in de ondergrond, maar niet blind. Daarvoor heb je echt de juiste kennis van die ondergrond nodig”. Sija is het daarmee eens: “Lukraak de ondergrond in gaan, dat kan niet. Maar juist kijken naar de ondergrond en de grondwaterstanden en de situatie herstellen naar hoe die vroeger was, dat is ook innoveren”. 

Wat doen we als waterschap?

Tijdens de Winterschool-avond is het niet ter sprake gekomen maar voor dit artikel is het toch goed om te vertellen wat we als waterschap al doen met de kennis van de ondergrond en grondwater. Antonella: “Met die kennis zit het wel goed bij ons waterschap. We gebruiken de kaarten van TNO en daar rekenen we mee. Zo is een model gemaakt voor ons hele werkgebied waarmee we grondwaterstanden kunnen berekenen (zie figuur 1). Met dat model kunnen we berekenen wat er gebeurt met de grondwaterstanden als het klimaat verandert. En als we maatregelen willen nemen, zoals beekherstel, kunnen we zien wat dat met de grondwaterstanden gaat doen”. 

Modelstudie Brabantse Wal

Antonella: “Bij de Brabantse Wal wordt nu een modelstudie uitgevoerd. Daar kijken we naar wat maatregelen doen met de grondwaterstanden. Het voordeel van een model is dat je ook extreme maatregelen kunt verkennen. Denk bijvoorbeeld aan maatregelen als het verondiepen van waterlopen, het plaatsen van extra stuwen of het omzetten van landgebruik. Alles om in de droge perioden meer water beschikbaar te hebben. Met behulp van de modelberekeningen kunnen de beste opties worden gekozen. Daarbij wordt gekeken naar het effect van de maatregelen in natte en droge omstandigheden. Een maatregel die het heel goed doet in droge omstandigheden kan leiden tot meer wateroverlast in natte omstandigheden. Dit inzicht helpt om keuzes te maken om te komen tot een klimaatrobuuste omgeving. Zo krijgen we een beter beeld van hoe het watersysteem in dit gebied werkt en hoe je dat kan aanpassen”.

Effectenstudie Ulvenhoutse Bos

Ze gaat verder: “Ook voor het Ulvenhoutse Bos kijken we met onze modellen naar effecten van maatregelen. De effectenstudie laat zien hoe je meer kwel in het bos kunt krijgen. Kwel is grondwater dat onder druk uit een lagere grondlaag richting de oppervlakte stroomt. Kwel zorgt voor een betere waterkwaliteit en is essentieel voor bepaalde kwetsbare vegetaties. In het Ulvenhoutse Bos komen nog resten van kwetsbare vegetatie voor die we willen versterken en uitbreiden. Voor deze projecten werken we samen met adviesbureaus en gebiedspartners”. 

Wie heeft de regie op de ondergrond?

Terug naar de winterschoolavond. Tijdens de discussie werd verdeeld gereageerd op de vraag wie regie moet nemen op innovatie in de ondergrond. Michiel: “Waterschappen gaan goed met kennis om, wij beschouwen ze als deskundige. Dan is het logisch dat ze een goede stem hebben in wat er gebeurt in de ondergrond”. Ook de provincie speelt een grote rol maar dan meer op het gebied van beleid. 

Antonella: “Grondwater staat niet los van oppervlaktewater. Als je hogere grondwaterstanden nastreeft, dan krijg je meer kwel en meer afvoer in je oppervlaktewater in de zomerperiode. Om hogere grondwaterstanden te bereiken moet je oppervlaktewateren en onttrekkingen aanpassen. Daarom is het logisch dat we als waterschap regie op het grondwater hebben”. 

Als één overheid aan dit vraagstuk werken

Dijkgraaf Kees Jan de Vet sloot de geslaagde avond af: “Als we naar de bodem kijken, dan zien we dat er innovatiemogelijkheden zijn. Komende jaren wordt het een groot thema: water voor natuur, landbouw, industrie of drinkwater. Het is van belang dat we dit vraagstuk als één overheid samen met provincie, gemeenten en andere partners oppakken. Onze kennis delen en zorgvuldige besluiten nemen”.