Op maandag 18 oktober kwamen bestuurders van provincie Noord-Brabant, de vier Brabantse waterschappen, terreinbeherende organisaties, gemeenten en agrarische sector bijeen. Zij spraken met en naar elkaar uit samen de schouders te zetten onder een gezonde toekomst van het Brabantse land.

Waar natuur en landbouw vaak tegengestelde belangen lijken te dienen – als twee zijden van het spectrum – hebben partijen in Brabant de handen ineengeslagen. Met een gebiedsgerichte aanpak zoeken ze samen met de mensen in de streek naar integrale oplossingen voor de verschillende opgaven in een gebied. Dat doen ze in zo’n 150 gebieden, waarvan 17 gebieden met een stapeling van complexe opgaven. Elk gebied is anders en vraagt dus om een eigen aanpak met eigen oplossingen. Zo heeft de Brabantse Wal te maken met opgaven voor natuurherstel en –realisatie, een wens voor extra bosvorming en een bescheiden hydrologische opgave, maar ook met bijvoorbeeld woningbouwopgaven van omliggende gemeenten. En in de gebieden Peelvenen en Kempenland is bijvoorbeeld sprake van meerdere hydrologische opgaven (beekherstel, stoppen verdroging, waterkwaliteit), natuuropgaven en veel dynamiek in de landbouw.

Vertrouwen

“We staan voor een ingewikkelde taak”, realiseert gedeputeerde Roijackers zich. “Een basis van vertrouwen met en tussen heel veel partijen moet tot stand komen voor het stukje bij beetje oplossen van de ingewikkelde puzzel. Dat vraagt tijd, de opgaven zijn complex, de verschillende belangen groot en het traject vaak woelig. Het is niet gemakkelijk, maar we zien dat dit een duurzame weg is. Want alleen door de brug te slaan tussen natuur, water, landbouw en ruimtelijke ontwikkelingen kunnen we solide oplossingen bereiken.”

Ook ZLTO-bestuurder Hendrik Hoeksema erkent de complexiteit van de opgave. “Die opgave kun je alleen tot een goed en gedragen einde brengen als je bereid bent om elkaars belangen te begrijpen en die nadrukkelijk mee te nemen in je beeld- en oordeelsvorming. Natuur, water en landbouw hebben soms tegengestelde belangen, maar vullen elkaar veel vaker aan en dragen zo bij aan een in alle opzichten vitaal buitengebied. Dat is onze inzet bij de gebiedsgerichte aanpakken.”

Kees Jan de Vet, dijkgraaf van waterschap Brabantse Delta en tevens voorzitter van de Brabantse bond van waterschappen, haakt daarop in: “Wij zien dat opgaven rondom klimaatadaptatie, natuur en water niet los gezien kunnen worden van andere ontwikkelingen die spelen in het buitengebied. De complexiteit van de opgaven neemt toe. Juist die complexiteit maakt de samenwerking in de gebieden urgenter en noodzakelijker.

Zo werken we bijvoorbeeld samen met de gemeente Zundert, de provincie, de dorpsraden en vele anderen in de Pilot Vitaal Buitengebied Zundert. Daar verbinden we nu zaken aan elkaar die we eerder los van elkaar en ieder voor zich oppakte en waarbij we vastliepen. Zo kijken we nu bewuster naar kansen voor perspectief voor agrariërs en kansen voor natuurherstel. Door het nu bewust in samenhang met de mensen uit het gebied op te pakken lukt het wel om verder te komen en ontstaat er ook energie in de gemeenschap. En dat is precies waar de gebiedsgerichte aanpak om draait.”

Aan de slag

In het afgelopen jaar werden de opgaven in de gebieden nader verkend. Eind 2021 worden de laatste verkenningen afgerond. Deze worden – samen met mensen en organisaties in de streek – uitgewerkt naar een gebiedsvisie en van daaruit naar een meer concreet gebiedsplan. Die plannen moeten in 2022 gereed zijn. In de tussentijd worden lopende plannen en projecten gewoon uitgevoerd. Zo werkt Staatsbosbeheer in het Ulvenhoutse Bos aan herstel van de kwelstroom, waarvoor ze momenteel aan de rand van het bos ongezonde, fosfaatrijke grond afgraven.

Terwijl in de gebieden stevig wordt doorgewerkt, ontwikkelden provincie, waterschappen, terreinbeherende organisaties, agrarische sector en gemeenten een gezamenlijke uitvoeringsstrategie om zo het werk in de gebieden te ondersteunen. Onderdelen hiervan zijn de uitwerking van instrumenten om gebiedsplannen te kunnen realiseren en de manier waarop deze gefinancierd kunnen worden. De strategie beschrijft ook de manier van onderlinge samenwerking, waarin veel ruimte is voor leren en experimenteren.

Fundament

Het is deze uitvoeringsstrategie die de partijen op 18 oktober bekrachtigden. Gedeputeerde Roijackers: “Het lijkt een kleine, haast theoretische stap. Maar uit de manier waarop dit tot stand komt, spreekt een groeiend vertrouwen. Een belangrijk fundament om die gezonde toekomst van het Brabantse land te realiseren.”