Verdroging van de bodem is één van de problemen binnen het Nederlandse waterbeheer. Verdroging ontstaat door het onttrekken van grondwater en een te snelle afvoer van regenwater via sloten en andere waterlopen. Hierdoor krijgt het water onvoldoende tijd om in de bodem te zakken en zo de hoeveelheid grondwater aan te vullen.

Hoe zorgt waterschap Brabantse Delta voor voldoende water?

Om verdroging helemaal te voorkomen is regen nodig. Op de weersomstandigheden hebben we echter geen invloed. Het waterschap onderneemt daarom maatregelen die helpen de verdroging te bestrijden. We zorgen bijvoorbeeld dat ons watersysteem water afgeeft in droge perioden en water weg laat stromen in natte perioden. Mogelijke oplossingen zijn:

  • een goed maaionderhoud van de oevers, waardoor het water zoveel mogelijk sloten bereikt;
  • stuwen en gemalen optimaal inzetten, waarmee water langer wordt vastgehouden in de hoger gelegen zandgebieden en water wordt binnengelaten in de lager gelegen polders;
  • watergangen minder diep en/of smaller maken;
  • waterbergingen aanleggen die in droge perioden het gebied voorzien van extra water;
  • inrichting van natte natuurparels;
  • een goed peilbeheer.

Waar komt verdroging het meest voor?

In het zuiden en het midden van West-Brabant komt verdroging vooral voor in de hoger gelegen zandgronden. Door de hoge ligging stroomt het grondwater namelijk gemakkelijk weg. Met name in de zomer zakken de waterstanden te diep weg, waardoor landbouwgewassen en natuur schade kunnen oplopen. Voor dit probleem zijn samenhangende maatregelen nodig in het hele watersysteem.

Wat zijn mogelijke gevolgen?

Niet alleen kan verdroging leiden tot gewasschade. Ook kan het natuurlijk ecosysteem uit balans raken, waardoor bepaalde dieren- en plantensoorten verdwijnen en andere juist weer de kop op steken. Ondiep stilstaand water brengt bovendien het risico op blauwalg en botulisme met zich mee.